stap 7: schrijven

    schrijven

-
Maak eerst een indeling van je werkstuk (inhoudsopgave).  

- Orden en verwerk de informatie in een eerste conceptversie.
Controleer of je bronvermeldingen correct zijn, en citaten herkenbaar zijn aangegeven.
Controleer de spelling.
Laat je conceptversie lezen door twee of drie anderen, verwerk suggesties in de definitieve versie.

hoe moet een verslag er uit zien? 

titelblad 

      Op het titelblad staat de titel van je werkstuk, je naam, je klas, je profielvak(ken), de datum van inleveren en de naam van je begeleider(s).



inhoud 
      Raadpleeg inhoudsopgaven van boeken om te zien hoe een inhoudsopgave er uit kan zien.

voorwoord 
      Een voorwoord kun je gebruiken om mensen te bedanken die je bij je profielwerkstuk geholpen hebben. Je kunt in plaats van een voorwoord ook een slotwoord schrijven.

hoofdstuk 1  i n l e i d i n g
      Schrijf hier op wat je wilde onderzoeken of ontwerpen en waarom. Schrijf op welke hoofd- en deelvragen je hebt onderzocht en wat de bijdrage van je profielvak(ken) is. Schrijf zo mogelijk ook op welke resultaten je verwachtte. Vertel ook wat je aan het begin van je onderzoek op het spoor bent gekomen over jouw onderzoek of ontwerp.

hoofdstuk 2  o n d e r z o e k
      Beschrijf hoe je te werk bent gegaan en waarom je voor een bepaalde manier van onderzoek (enquêtes, literatuurstudie, etc.) of ontwerpen gekozen hebt.

      Neem in de beschrijving van je onderzoek de hoofd- en deelvragen als richtlijn:
§  Begin met een korte inleiding op de deelvraag, waarin je de relevantie ervan in relatie tot de hoofdvraag toelicht. Geef dus aan waarom deze deelvraag belangrijk is, en hoe je de deelvraag hebt onderzocht.
§  Werk je de deelvraag verder uit in paragrafen (elke paragraaf heeft een aanduiding en koptekst)
§  Je sluit de deelvraag af met een korte conclusie waarin je uitlegt wat het antwoord op de deelvraag is en wat je daardoor meer te weten bent gekomen over de hoofdvraag. Ook leg in de conclusie de relatie met de volgende deelvraag.
      Houd als stelregel aan dat je meer dan één bron moet hanteren per deelvraag.

hoofdstuk 3  r e s u l t a t e n
      Vermeld hier welke gegevens je gevonden hebt en geef die gegevens ordelijk weer. Maak zo mogelijk gebruik van tabellen en grafieken om je resultaten weer te geven. Zeer uitgebreide overzichten horen thuis in een bijlage. Beschrijf aan de hand van je logboek problemen die je bent tegengekomen.
      Bij een ontwerp beschrijf je in dit hoofdstuk het uiteindelijke product.

hoofdstuk 4  c o n c l u s i e   e n   d i s c u s s i e
      Geef in enkele zinnen een antwoord op de deelvragen en hoofdvraag.
      Bespreek in hoeverre je conclusies anders zijn dan je verwachtingen aan het begin van het onderzoek. Bespreek waarom bepaalde uitkomsten al dan niet opvallend zijn.

hoofdstuk 5  r e f l e c t i e
      Raadpleeg je logboek en schrijf op wat de sterke en zwakke kanten van je werkstuk zijn, wat nog verder uitgezocht moet worden en wat je ervan geleerd hebt.

literatuurlijst 
      Schrijf alle bronnen die je echt gebruikt hebt bij je werkstuk alfabetisch op: 
naam, voorletters, jaartal, titel, plaats, uitgever. 
Bijvoorbeeld:
   * WESTERMAN, W. & R. VAN DER MADE (1995) Cultuur in een notedop. In: Psychologie, jaargang 2, no. 3, pp. 21-23.


lees verder bij bronvermelding

bijlagen

Zet alle informatie die je niet belangrijk genoeg vindt om in de tekst op te nemen in een bijlage. Plaats daar ook de informatie die je te uitgebreid vindt om in de tekst op te nemen, zoals formulieren en grote tabellen.

Nummer alle bijlagen en geef ze elk een titel.